Ontwikkeling meerjarenbeeld

Het perspectief wijzigt door een aantal autonome ontwikkelingen. Daarbij moet worden gedacht aan een actueel indexeringspercentage op basis van nieuwe macro-economische gegevens van het Centraal Planbureau (CPB), een actualisering van het treasuryresultaat en effecten van pensioenpremies en de CAO afspraken. Ook de introductie van vennootschapsbelasting is een ontwikkeling die van invloed is op het meerjarenperspectief. In het hierna te presenteren meerjarenperspectief introduceren we tevens voor het eerst het jaar 2020. Verder werken we een aantal keuzes uit.  

Loon-/prijsontwikkeling

Afgelopen 7 maart heeft het CPB een gedeeltelijke actualisering van de economische vooruitzichten gepresenteerd. Er wordt een stabiele economische groei voorzien waarbij de werkloosheid slechts beperkt daalt. De inflatie blijft relatief laag met name als gevolg van de lage olieprijzen. Voor 2016 wordt de inflatie ingeschat op slechts 0,3%. In 2017 neemt deze toe naar 1%. Het prijspeil Bruto Binnenlands Product (pBBP) raamt het CPB voor 2017 op 0,9%. Met een correctie van de twee afgelopen jaren meegenomen, komt de actualisering voor Breda uit op een loon-prijsindexering van 0,7% voor 2017 terwijl 1,25% was gecalculeerd. Meerjarig wordt ingeschat dat de loon-/prijsontwikkeling 1% zal bedragen. Ook hier was uitgegaan van 1,25%. De neerwaartse bijstelling van de loon-/prijsontwikkeling heeft een positief effect op het meerjarenperspectief. Het voordelig effect van de lagere loon-/prijsontwikkeling in 2020 is lager dan in de voorliggende jaren. Dit komt omdat de loon-/prijsontwikkeling in dat jaar nog op het niveau van 2019 lag.
Daartegenover staat wel dat recent een nieuwe CAO afgesloten is welke een structurele loonsverhoging van ruim 3% kent. Deze loonsverhoging kan slechts gedeeltelijk worden opgevangen binnen de oorspronkelijk begrootte loon-/prijsontwikkeling. Tevens heeft het ABP aangekondigd de pensioenpremie per 1 april 2016 te verhogen. Zowel de loonsverhoging als de ophoging van de pensioenpremies hebben een negatief effect op het meerjarenperspectief. Dit effect wordt ingeschat op structureel € 1,5 miljoen.
Naast de effecten van de CAO zorgt de lage rentestanden op dit moment voor lage dekkingsgraden bij de pensioenfondsen. Dit heeft mogelijkerwijs naar de toekomst toe verdere premieaanpassingen tot gevolg en vormt dus een risico voor het meerjarenperspectief. De omvang van dit effect is momenteel niet in te schatten.

Vennootschapsbelasting

Met ingang van 1 januari 2016 zijn gemeenten vennootschapsbelastingplichtig (VPB). De inventarisatie van vennootschapsbelastingplichtige activiteiten is afgerond en nu vindt de vertaling plaats naar het te betalen bedrag aan VPB. Op basis van de huidige bekende inzichten schatten we de jaarlijkse last in op € 0,5 miljoen. Deze grove inschatting wordt bij de Begroting 2017 verder geconcretiseerd. Met name het verloop van de grondexploitaties is van invloed op de jaarlijkse VPB-last.

OMWB

De Omgevingsdienst Midden West Brabant kent een niet sluitende begroting en staat als gevolg hiervan onder toezicht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als deelnemer zal van Breda een extra bijdrage aan de omgevingsdienst worden gevraagd. De extra bijdrage bedraagt structureel € 0,16 miljoen. In 2017 wordt daarnaast een eenmalige bijdrage van € 0,11 miljoen verwacht.

Onderuitnutting, onvoorzien en begrotingsdoorlichting

In het bestuursakkoord is een onderuitnutting opgenomen van € 1,0 miljoen. Deze onderuitnutting is reeds in het meerjarenperspectief verwerkt. Aan deze onderuitnutting geven we momenteel concreet invulling. Voor een belangrijk deel kan dit ingevuld worden door een beter treasuryresultaat van € 0,75 miljoen. De resterende € 0,25 miljoen realiseren we door de onzekerheidsmarges in de begroting af te ramen.
De centrale post onvoorzien in de huidige begroting bedraagt slechts € 0,3 miljoen, daarnaast zijn op directie- en afdelingsniveau ook dergelijke posten aanwezig. Dit belemmert in de praktijk snel en daadkrachtig handelen bij onvoorziene omstandigheden. Daarom gaan we over tot centralisering van deze posten. Hierdoor wordt de centrale post onvoorzien € 1,5 miljoen.
Onroerend zaakbelasting
In het bestuursakkoord ‘focus op vooruitgang’ hebben we voor de woonlastendrukontwikkeling een meerjarige afspraak gemaakt. Deze afspraak loopt tot en met 2018. Voor 2019 en 2020 sluiten we aan bij de uitgangspunten voor inflatieontwikkeling. De geraamde OZB opbrengst wordt in 2019 en 2020 daarom opgehoogd met € 0,35 miljoen per jaar
Inpassing van de actualisering van gegevens en de hiervoor genoemde ontwikkelingen/keuzes leidt tot de volgende weergave van het meerjarenperspectief.

(bedragen x € 1,0 miljoen)

Autonome ontwikkelingen

Loon- en prijsontwikkeling

-

1,50

2,40

2,70

1,00

Effect CAO (naast loon- prijsontwikkeling)

-1,50

-1,50

-1,50

-1,50

-1,50

Vennootschapsbelasting

-0,50

-0,50

-0,50

-0,50

OMWB

-0,41

-0,27

-0,16

-0,16

-0,16

Onderuitnutting en treasuryresultaat

-0,25

-0,25

-0,25

-0,25

Ophoging onvoorzien en begrotingsdoorlichting

0,25

0,25

0,25

0,25

OZB

0,35

0,70

Totaal autonome ontwikkelingen

-1,91

-0,77

0,24

0,89

-0,46

Saldo perspectief inclusief ontwikkelingen

2,59

5,03

4,24

4,79

5,84

Inclusief de hiervoor geschetste ontwikkelingen blijft een structureel sluitend meerjarenperspectief voorhanden. De verslagleggingsvoorschriften (BBV) ondergaan op dit moment een aantal vernieuwingen. Deze vernieuwingen hebben mogelijk ook een financiële impact. Mogelijke effecten hiervan worden meegenomen in de Begroting 2017.